Beschrijving
Vanuit Gods Woord en vijftig jaar persoonlijke ervaring schrijft de bekende Bijbelleraar Derek Prince over Gods bestemming voor echtgenoten en vaders. Op de diepgaande en heldere toon die hem eigen is, geeft hij onderwijs over een herkenbaar en noodzakelijk onderwerp voor deze tijd: Gods vaderschap en het beeld daarvan in de gezinnen.
“De sleutel tot het huwelijk bestaat uit twee woorden: verlaten en hechten. Als je niet verlaat, kun je ook niet hechten Als je niet bereid bent je los te maken van je ouderlijke achtergrond en een nieuwe start te maken, zul je nooit echte eenheid met je partner beleven.”
“Wat is het gevolg als een vrouw ervoor kiest zich niet te onderwerpen en haar man kiest ervoor zijn plaats als hoofd nÃet in te nemen? Zo’n gezin is geestelijk gezien onbeschermd. Het is als een schip op een woeste zee zonder kapitein op de brug en het zal vroeg of laat schipbreuk leiden.”
“In grote delen van de Kerk wordt de meeste nadruk gelegd op het eerste, ‘negatieve’ doel van Jezus’ komst, namelijk om te sterven als een offer voor onze zonden en ons zo te verzoenen met God… maar deze nadruk mag niet ten koste gaan van het tweede doel, namelijk dat Jezus God zou openbaren als Vader en ons leden van Zijn familie zou maken.”
“Het verschil tussen de rol van priester en profeet is dit: Als priester vertegenwoordig je jouw gezin naar God toe; als profeet vertegenwoordig je God naar je gezin. Het is ook belangrijk op te merken dat je profetische functie niet alleen tot uitdrukking komt in woorden, maar vooral in je gedrag.”
“Zondigen betekend niet noodzakelijk iets verkeerds doen. In essentie is het een zodanige manier van leven en handelen dat God er niet door verheerlijkt wordt. Bedenk ook dat mannen vaak schuldig zijn aan zonden van nalatigheid – zondigen door iets niet te doen wat je wel zou moeten doen. Er zijn momenten in ons leven dat we onszelf moeten onderzoeken en beoordelen. Als we dat doen, dan kunnen we een beroep doen op genade.”
“Je vraagt je misschien af: aan wie moet ik mijn zonden belijden? Op die vraag heeft iemand eens het volgende antwoord gegeven: de belijdenis moet even groot zijn als de overtreding. Belijdt je zonde dus aan alle mensen die erdoor gekwetst zijn.”
